Keti Koti van Janice Deul: open dialoog voor iedereen die zich afvraagt waarom het slavernijverleden moet worden herdacht
Laat ik er niet omheen draaien: voor mijn kennis van het slavernijverleden van Nederland, en van de koloniale geschiedenis sowieso, ook die van voormalig Nederlands Indië, heb ik bijgespijkerd moeten worden. Als een lagere school leerling eind jaren vijftig, werd ons niets tot 0,0 meegegeven over de koloniale aspecten van onze nationale geschiedenis en over de keerzijde van de Gouden Eeuw.
Wat wisten we wel? Brave kinderen gingen naar de een of andere zondagsschool, in mijn geval die van de Nederlands Hervormde kerk. Er waren zendelingen, die in vreemde, exotische landen primitieve volkeren in aanraking brachten met moderne verworvenheden, waardoor ze als het ware uit een moeras van onwetendheid omhoog werden getrokken. Er waren wandplaten met hutten, soms met half ontklede kinderen in een kring. Zendeling worden werd je niet zomaar, begrepen we. Je moest er voor doorleren. In de Katholieke kerk werd gesproken over de 'missie'. Goede werken die door nonnen of priesters met een 'roeping' werden verricht in toen nog koloniale overzeese gebiedsdelen, waaronder Congo.
Gerustgesteld binnen een westers paradigma van 'goede werken' groeide je op in de stellige overtuiging dat de wereld inherent goed was en zorg droeg voor de minderbedeelden, vooral voor degenen die niet het geluk hadden in aanraking gekomen te zijn met het beschaafde christendom. Dat waren 'primitieven'. Vanuit dit paradigma ontstond de immens populaire strip Sjors en Sjimmie en ook elementen van Zwarte Piet zijn hiervan afgeleid. Zwart is (nog) onwetend...
Wat goed is aan het recent verschenen boek van Janice Deul, is dat ze met nadruk in een leemte wil voorzien: kennis van, en over het slavernijverleden en waarom dit niet alleen een plaats moet krijgen in het lesmateriaal op scholen, maar ook waarom dit jaarlijks door iedereen in Nederland herdacht moet worden: waarom herdenken een plaats moet krijgen in de collectieve geschiedenis van Nederland.
Deul hanteert daarbij niet de toon van nawijzen of de belerende vinger, ze gaat nadrukkelijk een dialoog aan met haar lezers. Dat leest heel prettig. Ze maakt ons daarbij deelgenoot van haar eigen zoektocht naar het hoe en waarom van het herdenken.
Slavenboekhouding uit 1712, met de kosten, namen, baten...Bron: Nationaal Archief, 2017. (Foto: MdB)
Slavernij en kolonialisme betreffen ons allemaal. Ze raken ieder mens die onderdeel is van de Nederlandse maatschappij. Ongeacht afkomst, geloof, leeftijd of kleur moeten we hier allemaal bij stil blijven staan. Het gaat immers niet alleen om een (gedeeld) verleden, maar ook om het heden en de toekomst. (Janice Deul)
Het boek heeft een heldere opbouw in zes hoofdstukken, met achterin extra informatie als een namenregister van gebruikte woorden, belangrijke data en bronnen. Over veel ben ik nu meer op de hoogte dan ik ooit was, en dit op een heldere, soepele, informatieve toon.
Laat de kinderen van nu niet in onwetendheid opgroeien, maar bedrijf 'fair play' geschiedenis
Wat betékent Keti Koti? Waar staat 'Bigi Spikri' voor? De jaarlijkse culturele parade op 1 juli? Dat maakt dit boek een must voor alle middelbare scholieren. Laten de kinderen van nu niet in onwetendheid opgroeien, maar bedrijf 'fair play' geschiedenis...
Eén kanttekening behelst de financiële compensatie kant van het rechttrekken van, en recht doen aan de geschiedenis. Op pagina 92 noemt Deul de historicus Mitchell Esajas, (een van de grondleggers van The Black Archives) en curator Amal Alhaag, die naar aanleiding van de kunstmanifestatie 'sonsbeek20/24 in 2020 een rekening presenteerden aan de vermogensbeheerders van de eigenaren van de voormalige plantage Vossenburg in Suriname: namens de nazaten van de tot slaaf gemaakte Anna, die van 1727 tot 1790 tweeënvijftig weken per jaar, 24 uur per dag koloniale dwangarbeid moest verrichten, vorderen ze een bedrag van ruim 7 miljoen euro, uitgaand van een vergoeding van 14 euro per uur inclusief BTW.
Natuurlijk is het interessant, en zelfs goed, om sommen te gaan maken. Dat brengt besef bij van de grote misdaad van mensenhandel die in wezen is begaan. Echter: strikt gesproken stam ik af van de zoon van een ongehuwd moeder, die in 1787 werd geboren. Zij werkte als dienstbode en ook wel als naaister aan huis. Haar kleinzoon werd 'stoker'. Dat was een zwaar beroep. Vol in de hitte werden stoomschepen en treinen met kolen gaande gehouden. En dit zeker niet in een baan van nine to five...Pas in de vierde generatie kwam in mijn familie positieverbetering in beeld. Mijn overgrootmoeder was op haar oude dag afhankelijk van financiële bijdragen door de familie.
Na de eerste industriële revolutie in de achttiende eeuw, werden hele generaties uitgebuit, met inbegrip van kinderarbeid. In het vuur van de emancipatiestrijd is omrekenen een aantrekkelijke bezigheid, maar mijns inziens mag daarnaast een historische reconstructie van de tijd(geest) niet ontbreken.
Het is een voetnoot bij een zeer leesbaar, informatief en prettig boek dat, zoals eerder gesteld, vóór alles een dialoog wil aangaan. Wat dit betreft is erkenning en educatie een begin, de rest volgt later.
Janice Deul: Keti Koti, Waarom we de afschaffing van de slavernij moeten herdenken en vieren.
Omslag en illustratie Serana Angelista. Ambo/Anthos. Voor nog geen 23 euro in alle boekhandels en te bestellen via bol.com