In voorbereiding voor najaar 2022: Haagse schilderbroers op het breukvlak van een nieuwe tijd

Catalogus van de ere tentoonstelling voor Willem de Zwart in Pulchri - bron: RKD - Rijksinstituut voor Kunsthistorische documentatie - foto: MdB
 

Na het overlijden van Willem de Zwart op 11 december 1931 in het Haagse volksziekenhuis aan het toenmalige Slijkeinde, waar hij na een beroerte was opgenomen, zat men in Pulchri wat met de handen in het haar. De Zwart, geen onbekende in het Haagse kunstenaarsleven en zeker niet in Pulchri, had in 1930 in een vlaag van een gevoel van miskenning zijn lidmaatschap opgezegd. Maar ook was hij alweer een poos geestelijk niet in orde. Hij verhuisde veelvuldig, nergens vond hij rust. Volgens hem werd hij geplaagd door kwelgeesten die hem bezochten. Hij legde ze zelfs vast in een drieluik, dat hij schonk aan het Haags gemeentemuseum, nu Kunstmuseum. Lid geworden in 1885, als jongeman van drieëntwintig, kon men zijn overlijden onmogelijk zomaar laten passeren. Het bestuur besloot een eretentoonstelling te organiseren die werd gepland in april 1932. 

Catalogus ere tentoonstelling

Daar zat een reden achter: De Zwart had gedurende de laatste jaren van zijn leven schulden gemaakt. Er was beslag gelegd op zijn werk, dat bij het Venduehuis in de Haagse Nobelstraat onder de hamer ging. En dit zou kort na de tentoonstelling plaatsvinden. (Bron: archief Pulchri bij het Haags gemeentearchief)

P.F. Thomése recenseerde op 27 januari 1995 werk van Willem de Zwart in het Brabants Dagblad naar aanleiding van een expositie, vermoedelijk in het Noord Brabants museum. Hij begon met: 'Ware er geen Vincent van Gogh geweest, dan was Willem de Zwart onze nationale peintre maudit geworden.' Dat was raak getypeerd. Het leven en de schilder carrière van Willem de Zwart kent pieken en dalen, succesvolle hoogtepunten in zijn eerste jaren temidden van zijn collega's en vrienden van de Haagse Kunstacademie onder wie Breitner, Israels en Tholen, en stevent na 1917 af op een droevig einde. Hij werd ziek, een ziekte die gepaard ging met wanen en aanvallen van paranoia. In 1906, drieënveertig jaar oud, manifesteerde zich de ziekte; hij herpakte zich, tien jaar later keerde de ziekte echter terug. Zijn werkzame periode was daarnaast lang en relatief succesvol. 

Recensie van Thomése - bron: RKD

Wie vaker dit blog volgt weet dat ik eerder van tijd tot tijd berichtte over de twee schilderende oudooms Willem en Pieter de Zwart. Willem, (1862 - 1931), scheelde achttien jaar in leeftijd met zijn jongere broer Pieter, (1880 - 1967), die in zijn voetsporen trad. Hoewel hij hem vaderlijk probeerde te bewegen niet voor het kunstenaarschap te kiezen vanwege de onzekere inkomsten, ging Pieter toch naar de Kunstacademie. 


Catalogus van een expositie van Pieter de Zwart in 1923 (Privécoll. Foto: MdB)

Portret in de catalogus: Willem de Zwart sr. (1836-1924), de vader van Willem en Pieter de Zwart - privécoll.

Pieter kreeg redelijk succes - hij exposeerde van tijd tot tijd, werd lid van de Haagse Kunstkring, circuleerde in het Haagse; een doorbraak zoals Willem die beleefde, bleef echter uit. Hoe verhielden de broers zich tot elkaar? Was Pieter zo bescheiden en terughoudend omdat hij vreesde door dezelfde ziekte als Willem bevangen te worden? Was er sprake van onderlinge jaloezie? Waarom bleef Pieter, van wie het hoogtepunt in zijn schildersloopbaan in de jaren 1920 lag, vasthouden aan de traditie? In de monografie in voorbereiding wordt een poging gedaan ze te beantwoorden.

 

Zie ook de inleiding op de site->->->


De publicatie zal verschijnen in het najaar van 2022 bij uitgeverij De Nieuwe Haagsche met subsidie van het Prins Bernhard Cultuurfonds