Vanaf dit jaar mei ben ik iedere maand twee keer te vinden in de galerie van de Haagse Kunstkring aan de Denneweg voor 'galeriedienst' - wat betekent dat wie binnenloopt informatiemateriaal ontvangt, eventuele aanschaf van een catalogus, boek of schilderij wordt ingeboekt en telefoontjes worden beantwoord. Er hangt en staat werk in bruikleen: de toegang is vrij. Dus een belangrijke taak is een suppoost functie. Vandaar dat altijd twee personen 'dienst' hebben. Iedere keer is het weer anders en vaak verrassend. Er is inloop van leden die langskomen om de lopende expositie te bekijken en meteen een praatje komen maken. Sommigen blijven even voor thee; gemiddeld turven we op een weekmiddag zo'n 20, 25 bezoekers. Er is ook altijd wel wat te doen rond de exposanten. Ze lopen binnen met bezoekers uit eigen kring, of komen iets brengen of halen. Het seizoen is qua activiteiten afgelopen in juli - er is zomerstop tot september. Als de versoepelingen corona aanhouden, dan wordt het nóg drukker in het najaar, als de bar weer volop in gebruik kan worden genomen en recepties plaats kunnen vinden.
Thea van Loon bij eigen ontwerpen - veel van z.g. recycle stofIk heb het niet zo bedacht - ingegeven door het oud-Hagenaar zijn en door de aardige ontvangsten vanaf ongeveer 2014 van de boeken rond Thomas Mann met lezingen die ik mocht houden, werd ik (actief) lid. Pas in tweede instantie ontwikkelde ik belangstelling voor de persoonlijke historische lijntjes: mijn schilderende oudoom (broer van mijn overgrootmoeder) Willem de Zwart, (1862-1931) was lid vanaf het eerste uur.
De Kunstkring werd in 1891 opgericht door de kunstschilder Théophile de Bock, (1851-1904) en wat vrienden om hem heen uit onvrede met de gang van zaken in het schilderkunstig genootschap Pulchri, waar de dienst werd uitgemaakt door een oude garde van zogenoemde "Haagse School kunstenaars". Een nieuwe generatie wilde meer kruisbestuivingen tussen disciplines onderling met ruimte voor vernieuwing. Dat moet de negenentwintigjarige Willem de Zwart, die leerling was geweest van Jacob Maris, maar ook aansluiting vond bij de nieuwe generatie medeleerlingen van de Haagse Kunstacademie, hebben aangesproken. Hoewel hij zes jaar daarvoor in 1885 werd ingeschreven als lid van Pulchri, sloot hij zich ook aan bij de Kunstkring van Théophile de Bock. Ach, ook toen was het wereldje klein in Den Haag, men kende elkaar immers allemaal en zó heet werd de soep nooit gegeten. Men had zin in roering en richtte een nieuwe club op. (bron: Richard Bionda: Willem de Zwart, biografie bij de gelijknamige expositie in 1984 in het Haags Gemeentemuseum)
Willem de Zwart: stationerende rijtuigen op het Buitenhof - 1925Zijn broer Pieter de Zwart, (1880-1967), die aanvankelijk was opgeleid als timmerman, werd later lid van de Kunstkring. Toen hij als 23-jarige een beurs ontving van onder meer de mecenas Bredius, ging hij eerst in de leer bij zijn toen al bekende broer. Het boterde niet tussen de twee, waardoor hem na een paar maanden op verzoek een andere leermeester werd toegewezen. Kwam Willem de Zwart na 1905 niet meer voor op de ledenlijst van de Kunstkring, Pieter is altijd lid gebleven.
Pieter de Zwart door J. van BaaijHet blijft gissen waardoor Willem in 1905 ook weer lid-af was. Hij woonde in die periode met vrouw en kinderen, (zoon en dochter) in Bloemendaal. Hij was meer gericht op Amsterdam dan op het Haagse. Zijn banden met Den Haag bleven echter sterk, al een jaar later verhuisde hij terug naar de stad. Het is goed mogelijk dat hij zijn contributie niet meer betaalde omdat hij langer uit beeld was in het Haagse.
Geanimeerd samenzijn met Ron Sikking, Mar-Lin Schut, Jean Wijten, Brigitte Spiegeler en Anita Poolman
Altijd roering daar...september nieuwe rondes, nieuwe kansen! Hopelijk met een Thomas Mann lezing in het najaar!