De tachtigers, Hollandse impressionisten, Die Brücke en de vijftigers: iedere tijd heeft zijn revolutionairen in de kunst
Willem Witsen, Willem Kloos, Hein Boeken en Maurits van der Valk, 1888 - foto: Joseph Jessurun de Mesquita
Wie de brave landschapjes ziet die een groep kunstschilders maakte rond de eeuwwisseling van de vorige eeuw, komt niet op het idee te denken dat hier iets bijzonder revolutionairs aan is. Toch was dat zo. Het gistte omstreeks 1880 aan de Haagse kunstacademie en in de letteren. Op de kunstacademies was het niet de bedoeling dat je ruimbaan gaf aan impulsen van scheppende aard. De opleiding richtte zich primair op het ambacht van het tekenen, waarbij de klassieken en oude meesters tot voorbeeld dienden. Niet alleen in Nederland, ook in Frankrijk en Duitsland keerde men zich tegen de 'academiekunst'. Kunstschilders in het Haagse als Breitner, Israels, Tholen en ook Willem de Zwart maakten zich los. Breitner trok met Van Gogh de sloppen en stegen in, anderen trokken naar buiten om het landschap te vangen. Johan Philip Koelman, (1818-1893), die tussen 1870 en 1888 directeur was van de Haagse academie, noemde dit werk "realistische zwijnerij". Het was duidelijk dat er geen plaats voor was. (bron: Frouke van Dijke, in 'Breitner vs. Israels)
In de literatuur heerste een soortgelijke revolutionaire geest. In 1881 werd het literaire genootschap Flanor opgericht door een groep die een paar jaar later besloot een nieuw tijdschrift op te richten dat zich moest onderscheiden van de oude garde - in hun ogen brave lieden die weinig anders voortbrachten dan saai domineesproza. Onder de bezielende leiding van Willem Kloos werd De Nieuwe Gids opgericht, met Albert Verwey als eerste redactiesecretaris.
'Ja, dat "zwammen" op allerlei kamers in de Pijp of in de cafés, bij Willemsen, Mast, Krasnapolsky, de Poort van Cleve of in allerlei kleine kroegjes van Amsterdam! Wat hebben wij gepraat en wat heb ik gepraat! Wat heb ik betoogd, verklaard, verdedigd, afgebroken! Zó ontstonden de nieuwe begrippen over literatuur en andere kunsten; het broeide toen van alle kanten. Er waren uit Den Haag ook schilders gekomen, Isaac Israels, Breitner en nog anderen, van wie vooral de laatste bij veel schrijvers in de smaak viel. En zij zaten met de literatoren 's avonds in de cafés en zwamden.' (Frans Erens, 1857-1935) In: Sjoerd van Faassen: de schrijvers van Tachtig en hun schildervrienden.
Het was een generatie die elkaar al spoedig vond in hun roep om nieuw elan in de kunsten. In de Nieuwe Gids was ook plaats ingeruimd voor beeldende kunst. Ik kwam hierop toen ik zocht naar raakvlakken tussen de schilders van de Haagse School, de Amsterdamse impressionisten, en literaire stromingen in hun tijd. De beweging en het aantal kruisbestuivingen tussen jonge, aanstormende kunstenaars en schrijvers ruwweg in de periode 1880 tot omstreeks 1914 is indrukwekkend. Je zou kunnen stellen dat ze wegbereiders waren voor de latere avantgarde stromingen.
Het "zwammen" - Kloos, Tideman en Hein BoekenWillem de Zwart: studie van poezen - ets
Breitner: Danszaal op de Zeedijk - coll. Amsterdams gemeentearchief
In Dresden maakte omstreeks 1905 een groep kunstenaars zich los van de gangbare kunstenopvatting en verenigde zich in de groep Die Brücke. Namen die nu nog bekend zijn als Emil Nolde, Max Pechstein en Kirchner wilden een meer directe, expressionistische weergave met als bron het persoonlijke, het eigen creatief vermogen. "De brug" symboliseerde de weg van een oude, of verouderd gevonden stijl, naar het nieuwe, waarbij de nadruk lag op het experimentele karakter.
Groepsportret door Kirchner uit 1927 van de vrienden rond 'Die Brücke' met v.l.n.r. Otto Mueller, Kirchner, Heckel, en Schmitt-Rottluff
Momenteel loopt er in Museum Kranenburgh in Bergen een overzichtsexpositie van 'Die Brücke' die duurt tot en met 3 oktober. Zeer de moeite waard! En deze expositie bracht mij op de gedachte dat iedere tijd zijn eigen revolutionairen kent in de kunst. Waren we bij de Tachtigers en de Hollandse impressionisten die "zwamden" in de cafés, ook de groep rond 'Die Brücke' wilde vernieuwen. In ieder geval moest het anders. Het gevoel moest aan bod komen. Net als het de Tachtigers verging, de groep rond de Nieuwe Gids doofde langzaam uit, viel ook 'Die Brücke' na acht jaar uit elkaar. Toch waren ook zij wegbereiders voor nieuwe vormen.
De sprong naar de Vijftigers is dan plotseling niet eens zó groot. "Er is een lyriek die wij afschaffen" was het credo van een groep naoorlogse schrijvers die de boel flink op wilde schudden. Lucebert, Hugo Claus, Gerrit Kouwenaar, Simon Vinkenoog vonden elkaar en ook de kunstschilders die zich verenigden in de groep die zich Cobra noemde: Karel Appel, Corneille en Constant.
Karel Appel - gezien: Kunstmuseum Den Haag