Zomerlezen: de Januskop van J.C. Bloem


 Op mooie zomerdagen - en - avonden - als er weer lang en veel buiten kan worden gezeten, grijp ik bij tijden naar mijn boekenkast teneinde er bundels uit te plukken die opnieuw of eindelijk mijn aandacht vangen. Daarbij heb ik een voorkeur voor brievenboeken, dagboeken en essaybundels omdat de genres zich goed lenen voor 'snacklezen' of liever, "lezend proeven". Zo kwam ik op een lijvige essaybundel van de grote dichter J.C. Bloem, (1887-1966) uit 1995  - bezorgd en ingeleid door H.T.M. van Vliet. De bundel telt 1288 pagina's - inclusief registers, inhoudsopgave, noten, verwijzingen: ga er maar aanstaan in het pre-internet tijdperk!

Goed. Bloem dus. Ik bladerde wat door de inhoud, ogen blijven haken op mij bekende namen...tot mijn oog werd getrokken door een opmerking van Van Vliet met betrekking tot de foute voorkeuren van Bloem in 1933 - hij werd lid van de NSB - de opmaat daarnaartoe en over een lovende recensie van een Italiaanse propagandafilm naar aanleiding van het bezoek van Hitler aan het Italië van Mussolini  - ironisch genoeg op 5 mei 1938: de één zou zichzelf later ombrengen in de Führerbunker en de ander werd gelyncht. 

Bloem kon in 1938 toch nauwelijks nog doorgaan voor een onwetende van wat er gaande was toen hij de volgende ronkende woorden schreef:

'Deze film toont het fascistische Italië van zijn besten kant: een tucht, die nooit tot machinale discipline wordt, een massaal en toch levend enthousiasme, een volk, dat zich bevrijd heeft van de wanen, die het onze lamslaan, en dat de plaats inneemt, waarop het - daardoor - recht heeft. (...) Deze film, die ongeveer anderhalf uur duurt, boeit bijna van het begin tot het einde. Dat ligt in de eerste plaats aan de prachtige fotografie en aan den smaak, waarmee de opnamen gekozen zijn. Maar natuurlijk ligt het niet minder aan de gebeurtenissen zelf, die aldus vereeuwigd zijn, en die de organisatoren van het bezoek van Hitler aan Italië tot de hoogste eer strekken.' 

In hetzelfde stuk bespreekt hij ook de Italiaanse propagandafilm Scipione l'Africano  en heeft hij het over "de adem van werkelijke vaderlandsliefde." 


Voor een later driemaal gelauwerde dichter: in 1949 ontving hij de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre, gevolgd door de PC Hooftprijs in 1952 en de Prijs der Nederlandse Letteren in 1965, zijn bovenstaande woorden verontrustend. Dat hij het antisemitisme in het latere Nationaal Socialisme onderschreef hoeft hier geen toelichting. Op naar Menno ter Braak dus, want hoe de levensloop van deze nationale dichter in elkaar stak behoeft op zijn minst enige duiding.

Op 10 mei 1937 werd Bloem vijftig - ironisch genoeg werd in 1940 vier dagen na zijn verjaardag Rotterdam gebombardeerd en pleegde Ter Braak zelfmoord. Vooralsnog wijdde Ter Braak, (1902 - 1940) op 9 mei 1937 een groot artikel aan de vijftigste verjaardag van Bloem. Natuurlijk wist hij van de foute voorliefdes van Bloem, waarover hij niet zonder geestigheid opmerkt:

'Hij houdt ervan zo nu en dan een hobby af te reageren, zich als fascist of reactionnair voor te doen; maar zijn critieken zijn, hoeveel waardeerbare opmerkingen men er ook in moge aantreffen, geen manifestatie van een geboren criticus, en zijn afkeer van plebs en Joden heb ik nooit bijzonder au sérieux kunnen nemen, omdat ik er te duidelijk de hobby in voelde van de man, die buiten zijn poëzie om nog behoefte had aan een spel ganzebord met de maatschappij, waaraan hij zich (krachtens zijn poëzie) verder had onttrokken. Er blijft ook in iemand, die de nederlaag heeft geleden, altijd nog een zeker quantum "gewoon leven" aanwezig, dat dan ondergebracht wordt bij de hobby, zijnde de aangenaamste manier om zich op een standpunt te plaatsen zonder daarvoor verder enige verantwoordelijkheid te aanvaarden.' 

Ter Braak hield hier de flirt van Bloem met het fascisme nog als betrekkelijk onschuldig...Bovendien maakt hij onderscheid tussen zijn poëzie, en zijn maatschappelijke opvattingen, die zijns inziens iets hadden van de hobbyist. De Januskop van Bloem dus: schoon in zijn poëzie, reactionair gedachtegoed in het dagelijks leven. 

Konden wij dit in retrospectief op latere gebeurtenissen ook maar zo zien...deze flirt in de openbaarheid, middels ronkende stukken en reclame, was helemaal niet onschuldig. Mensen als Bloem, die ook weer op tijd vertrokken uit  de beweging en dus schone handen hielden - hen kon later niets worden aangerekend - waren wegbereiders. Ze masseerden met name de intellectuele bovenlaag klaar voor de nieuwe heilstaat en gaven legitimiteit aan het altijd al in de samenleving sluimerende antisemitisme, dat slechts wachtte om opgepookt te worden.

"Geef een intellectueel geen lucifers"...hoorde ik Maxim Februari een keer betogen tijdens een lezing die ik bijwoonde. Dat is gevaarlijk. Ze weten niet hoe ze met vuur om moeten gaan... Bloem was en bleef een autoriteit in Nederland, een gelauwerde dichter aan wie - voor wie het zich nog herinnerde - een bruin randje kleefde.  Misschien was dit na de oorlog wel zijn onzegbare geheim...