 |
Max Beckmann zelfportret 1922 |
Door een uitwisseling met
museum Ostwall in Dortmund werd voor het Singer museum in Laren een indrukwekkende expositie mogelijk van topstukken uit de periode van het Duitse expressionisme. Uit afkeer door een nieuwe generatie in de periode van het fin de siècle van traditionele atelier- en academiekunst ontstond er een brede, internationale stroming waarin kunst werd gepropageerd die kon beantwoorden aan de ontwikkelingen in de nieuwe tijd. Gevoel moest onderwerp worden van kunst en ook moest de kunstenaar naar buiten, naar stad, land en veld teneinde indrukken vast te leggen. Het was een van de meest boeiende en vruchtbare periodes in de 20e eeuwse kunstgeschiedenis, die ook doorklonk in literatuur.
In München en Berlijn verenigden de modernen zich onder namen als
Der Blaue Reiter en
Die Brücke. Kandinsky, Franz Marc, Von Jawlensky, Kirchner en
Emil Nolde zijn namen die nu nog doorklinken. Tot 28 augustus zijn in een aantal zalen vele topstukken te bewonderen.
 |
Lovis Corinth - Oostzee 1902 |
 |
Christian Rohlfs - Clownsgesprek, 1912 |
 |
Karl Schmidt-Rottluff - Dubbelportret S. en L. 1917 |
 |
Max Pechstein - Smeltende sneeuw 1922 |
 |
Emil Nolde - Zee in de herfst - ca.1910 |
 |
Bijzonder hiertussen: Jacoba van Heemskerck, lid 'Der Sturm' avantgarde beweging - Bild nr.86 |
 |
August Macke - Grote dierentuin, 1913 |
Een bijzondere plaats in de expositie wordt ingenomen door werk van
Max Beckmann (1884-1950). In het werk van Beckmann komt de geschiedenis van Duitsland samen, want ook zijn werk werd in de nazi-periode 'entartet' verklaard. Hij vluchtte net als
Klaus Mann en vele andere beeldend kunstenaars, schrijvers, journalisten en musici noodgedwongen na januari '33 de grens over. Tussen 1936 en 1947 woonde en werkte hij grotendeels in Amsterdam. Klaus Mann, die vanaf maart '33 veel in Amsterdam verbleef, ontmoette hem daar. Op 10 september '36 noteerde hij in zijn dagboek dat hij Beckmann ontmoette. Hij vond hem een "zeer begaafd, maar geen sympathiek mens". (bron: Klaus Mann, Tagebücher 1936-1937, edition Spangenberg 1990, p.72)
 |
Max Beckmann - Theaterfoyer 1922 |
 |
Max Beckmann - De bedelaars, 1922 |
 |
Max Beckmann - namiddag 1946 |
 |
Max Beckmann - zelfportret 1947 |
Thomas Mann ontmoette Beckmann en zijn echtgenote Mathilde eind augustus begin september 1947 op het schip de Westerdam van de Holland-Amerikalijn. Thomas Mann en Katia verbleven die zomer voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog weer in Huis ter Duin in Noordwijk - na een kort verblijf in Zürich voor zaken. Op 11 augustus '47 arriveerden ze in Amsterdam en op 30 augustus stapten ze in de Rotterdamse haven op de Westerdam, dit net als het echtpaar Beckmann, dat van plan was om zich in Amerika te vestigen. De reis duurde negen dagen. Op 8 september kwam het schip aan in de haven van New York. Zoals dat gaat tijdens een lange zeereis onderhoudt men zich met elkaar. In zijn dagboek noteert Thomas Mann dat hij en Beckmann elkaar op het schip regelmatig troffen. Er waren uiteraard dwarsverbanden en gemeenschappelijke kennissen. Nieuwtjes zullen zijn uitgewisseld. (bron: Thomas Mann, Tagebücher 1946-1948, Fischer Verlag, 1989) Thomas Mann laat zich niet ongunstig uit over Beckmann, maar uit de aantekeningen valt ook niet op te maken dat hij het contact verder wilde uitdiepen...
 |
George Grosz - Dooiweer, ca. 1920 |
 |
Otto Dix, Belgisch bordeel, 1923 |
 |
Käthe Kollwitz, Weeklacht...1938 |
Een boeiende expositie die als het ware panoramisch kan doorwerken doordat er met de geschiedenis van het Duitse expressionisme een belangrijk stuk 20e eeuwe cultuurgeschiedenis is vastgelegd. De grote voorlopers werden de grondleggers van de hedendaagse moderne kunst.