![]() |
La Jeunesse verscheen in 1948 |
In Oostende is momenteel een overzichtsexpositie te bewonderen van de houtsnijder/graficus en beeldend kunstenaar Frans Masereel (1889-1972). Frank Goes, afkomstig uit Oostende, maakte mij opmerkzaam, temeer daar Masereel en Thomas Mann vriendschappelijke banden met elkaar onderhielden. Mann was een fan van met name de houtsneden van Masereel. Al in de jaren '20 hadden de twee contact en Thomas Mann kocht de houtsnede L'Adieu. Twee decennia en een wereldoorlog later vroeg Masereel aan Mann of hij het voorwoord wilde schrijven bij een verhaal in beelden: La Jeunesse. Mann stemde in. Hij werkte aan het voorwoord tijdens zijn verblijf in de zomer van 1947 in Huis ter Duin in Noordwijk aan Zee, een van zijn geliefde vakantieverblijven als hij vanuit Amerika een lezingentournee maakte door Europa. Op 22 augustus 1947 noteerde hij in zijn dagboek dat hij op het balkon het "Masereel-voorwoord" voltooide en het die avond voorlas aan Katia en aan Klaus, die "eergisteren" was aangekomen, dus de 20e. Klaus verbleef in die periode weer voor even in Amsterdam om de oude, vooroorlogse banden aan te halen en van daaruit logeerde hij een paar dagen bij zijn ouders in Noordwijk.
Boeiende ontdekking is dat dit voorlezen volgens het dagboek van Klaus een dag eerder plaatsvond, namelijk op 21 augustus. "Abends: Z. liest sein Masereel-Vorwort" is te lezen. (Klaus Mann, Tagebücher 1944-1949, edition Spangenberg, 1991). Wie had gelijk? Het verschil in datum onthult in ieder geval dat de dagboekaantekeningen niet altijd zo betrouwbaar zijn als we (willen) denken, maar ook dat er meestal een dag later aantekeningen werden gemaakt van de dag(en) ervoor, waardoor een vergissing snel was gemaakt. Mogelijk is ook dat Thomas Mann zijn gehoor twee avonden bezig hield met het Masereel-voorwoord. Voor hem was voorlezen als het ware "herlezen" en uitproberen binnen kleine kring. Een dag later las hij misschien (delen uit) de definitieve versie voor.
Klaus Mann ontmoette Masereel tussen '33 en '49 meerdere malen, onder meer in Parijs op 27 februari 1936 in Café de la Paix en in 1947 tussen Kerst en Oud en Nieuw in Zürich bij Emil Oprecht van Oprecht Verlag, waar La Jeunesse verscheen.
![]() |
Fragment uit het voorwoord |